Drie jaar nadat Cees Verhoef in Ahoy het officieuze wereldrecord op 2.40.37,8 zette was het in 1978 de beurt aan Steef Kijne om een aanval te wagen.
Ik sprak Steef in Kralingse Veer, het stukje Rotterdam tussen de Brienenoordbrug en Capelle aan den IJssel.
“Ik was gebiologeerd door de prestatie van Cees Verhoef, een mooie loper. Ik wilde dit ook.” Op de houten baan van Ahoy stond een stippellijn die de ronde van 192 meter en 22 centimeter markeerde. “In elke bocht stond een jurylid”, zegt Steef Kijne, “om te controleren of ik niet over de stippellijn ging.”
Een record kan je alleen lopen in een wedstrijd dus liepen er nog vier lopers mee. De meeste steun kreeg Kijne van de boomlange Jan Kaat. Drinken deed hij amper tijdens de marathon. Als sportvoeding werd vlak voor de start een theelepel honing genomen. Pas een ronde of tien voor het einde nam Kijne wat te drinken. “Toen had ik al een shirt uitgetrokken. Ik had er twee aan, beide kurkdroog, ik zweette amper.”
Om de marathonafstand af te leggen moest hij 219 ronden lopen. De eerste ronden gingen te snel. “Elke keer hoorde ik Bertus Veldhoven, mijn trainer, roepen dat het twee seconden te snel ging. Ik ben even gaan wandelen om weer op het juiste schema te komen.”
Al spoedig gingen de rondjes in 43, 44 seconden. Alleen tussen de 33 en 37 kilometer kwamen de rondentijden boven de 47 seconden. Na een laatste ronde van 38,7 seconden kwam Steef Kijne uit op 2 uur 35 minuten en 51,9 seconden, een nieuw wereldrecord!
Steef Kijne liep graag lange afstanden, dertig, veertig tot soms wel zeventig kilometer liep hij in de polders tussen Rotterdam en Capelle. “Het gaf zo’n lekker gevoel, ik vroeg mij af hoe dat er van boven uitzag. Of God dan naar beneden keek en dat kleine stipje zag lopen door de polder.”
Met God leidt op zijn shirt werd Kijne tijdens de Havenloop in Vlaardingen gediskwalificeerd. Steef vertelt: “Het was wel een hoogtepunt in mijn leven. Een jaar eerder werd ik ook gediskwalificeerd. Ik liep toen voor het eerst met reclame. Dat werd niet geaccepteerd door de organisatie. We hadden met een man of vijf een afspraak met Fujifilm, voor die shirtreclame kregen we een trainingspak en tweehonderd gulden. Een sandwichman werd ik genoemd.”
Samen met zijn broer Johan, de Nederlands marathonkampioen van 1973, liep hij veel wedstrijden. “In Reeuwijk kon je een mooie beker winnen, een groot krentenbrood en vijf kilo kaas. Nou dan gingen we daarvoor, en niet voor die andere wedstrijd waar slechts tien gulden te verdienen was. Met Johan had ik altijd de afspraak om eerst de concurrentie stuk te lopen en pas daarna tegen elkaar te lopen!”
Alhoewel Steef graag de lange zwerftochten door de polder liep was hij toch meer een topper op de 3000 meter steeplechase. In 1976 en 1977 was hij Nederlands kampioen op dit onderdeel. Bij de Master 45 werd hij in 1994 Europees kampioen en een jaar later zelfs wereldkampioen.
“Ik trainde graag 200 en 400 meters. Ik weet nog dat ik een nieuw schema had waarin ik 20 keer 400 meter liep. Allemaal in 65 seconden. Tien dagen later liep ik een hele goede twintig kilometer in Spijkenisse. Deze manier van trainen heeft mij diverse kampioenschappen opgeleverd.”
Steef Kijne’s ervaringen met de trainingsmethoden van Verheul waren minder positief.
De trainingsmethode van Verheul is gebaseerd op vier punten: rustige intervallen van 200, 400 en 1000 meter, bostrainingen, oefeningen en veel korte wedstrijden.
“Toen ik na twee maanden aan Verheul vertelde dat ik alleen maar achteruit ging in plaats van vooruit gaf hij aan dat ik het nog maar eens twee maanden moest proberen. Maar het maakte allemaal geen flikker uit. Ik ging steeds minder hard lopen”, zegt Steef Kijne. “Ik heb bloedonderzoek laten doen, alles was prima in orde. Ik was er wel een jaar mee kwijt. Volgens mij kwam het doordat ik niet meer zo hard trainde. Ik vocht niet meer. Normaal ging ik vaak tot het randje, in trainingen en in wedstrijden. Duizend metertjes in 2.45.”
De wedstrijdfilosofie van Kijne was dat het niet om de wedstrijd in zijn geheel ging maar slechts om de laatste duizend meter.
“In die laatste duizend, zeker bij de steeplechase, ging ik voluit. Men dacht vaak dat ik te vroeg aanging, maar meestal was mijn voorsprong dan genoeg om de wedstrijd te winnen.”
Steef Kijne schaatste de Elfstedentocht, liep de Rotterdamse marathon van 1981 in een persoonlijk record van 2.31 en geniet nog steeds van het lopen. Trainen doet hij graag. Na zijn heupoperatie van vorig jaar, Steef kreeg een nieuwe heup, “en binnen zes weken was ik weer aan het hardlopen!” kijkt de 59-jarige Rotterdammer vooruit. Volgend jaar is hij Master 60+ en dat biedt nieuwe perspectieven.
Dit verhaal is geschreven op 15 maart 2008 voor de website Losse Veter