Vitamine D, het internet staat vol van verwijzingen naar welke problemen je kan oplopen als je tekorten hebt, of als je juist veel te veel slikt.
Maar wat weten nu eigenlijk over de rol van vitamine D? We kennen vitamine D als een prohormoon dat een belangrijke rol speelt in de gezondheid van onze botten. Tot de toevoeging van vitamine D aan margarine was de Engelse Ziekte, ofwel rachitis een bekend verschijnsel. Met name kinderen met vitamine D tekort kregen nog wel eens kromme benen vanwege slecht groeiende botten.
De vitamine D concentratie in ons lichaam wordt bepaald door twee factoren, voeding en zonlicht. Zonlicht (UV-straling) is de belangrijkste factor. Vitamine D wordt onder invloed van zonlicht aangemaakt in onze huid. Om vitamine D te kunnen produceren in de huid moet de zonkracht meer dan 3 zijn. En dat is alleen in de lente en zomer vaak het geval, van november tot maart is er in Nederland te weinig zonkracht.
Tekorten kunnen leiden tot een verminderde botmineralisatie, en zelfs tot aandoeningen die het bot verweken zoals de eerder genoemde rachitis bij kinderen en osteomalacie (botverweking) bij volwassenen, en draagt mogelijk bij aan osteoporose. Momenteel komt er ook meer en meer aandacht voor andere functies van vitamine D waaronder enkele vormen van kanker. Daarvoor bestaat echter nog geen eenduidig wetenschappelijk bewijs. Vitamine D lijkt ook een positieve bijdrage te leveren aan de spierfunctie. En dan wordt het voor sporters interessant. Er zijn namelijk onderzoeken die aantonen dat een verhoging van de vitamine D inname kan leiden tot verbeterde prestaties én herstel bij sporters.
Veel sporters zijn veel buiten en eten over het algemeen gezonder dan niet sporters. Toch zie ik in de praktijk dat een groot deel van mijn sporters een te laag vitamine D gehalte hebben in het bloed. Pas na een verhoogde toediening, op recept van de sportarts, van vitamine D over een langere periode kwamen enkele atleten boven de gewenste waarden van 80 nmol/l. Ook ikzelf zat ver onder de gewenste norm, ondanks het dagelijks slikken van de welbekende vitamine D pilletjes.
Uit onderzoek van onder meer Evelien Backx weten we dat nog geen een derde van de onderzochte sporters een voldoende concentratie van vitamine D in het bloed hadden na de winter. Dit komt dus overeen met de data die ik de laatste jaren zelf onder ogen kreeg van mijn atleten. Een interessant en goed leesbaar artikel over dit onderwerp heeft ze beschreven in het Sportgericht 2/2017, het vakblad voor specialisten in beweging.
Mijn advies is dan ook: ga eens langs bij de sportarts en laat een bloedtest doen waarbij de concentratie vitamine D wordt bepaald. Wat mij betreft zijn er twee momenten per jaar belangrijk: in oktober als de zonkracht afneemt en je een hoge concentratie hoort te hebben en in maart, aan het einde van de winter.
Het artikel, en nog vele andere interessante artikelen uit Sportgericht is hier te downloaden op de Selectie-pagina van Sportgericht.