Het was een bijzondere marathon, de Cornwall Coastal Trail Marathon. De start van de marathon was bij de Cape Cornwall Golf Club. Het slechte weer had waarschijnlijk wat deelnemers afgeschrikt, regen en een graad of twaalf. Mijns inziens mooi weer voor een trail. Dus mijn trailschoenen (mijn nieuwe Mizuno Arashi’s) ondergebonden, witte (!) kousen en korte broek aan. En natuurlijk een shirtje met korte mouwen en mijn “Jungfrau Marathon Mizuno vestje” aan. Om het geheel compleet te maken had ik toch ook maar mijn losse mouwstukken aangedaan. Traillopers letten niet zo op de laatste loopmode dus ik viel niet op tussen het bonte geheel. Of het zouden mijn lange kousen geweest zijn. Zag ik tijdens La Magnétoise nog veel lopers met deze kousen, in Engeland is de Bram Som hype nog lang niet doorgedrongen. Rare jongen, de Hollander, zullen ze wel gedacht hebben. Ik was overigens de enige buitenlander. De organisatie trots, de Cornwall Coastal Trail Marathon kan voortaan met het predikaat International op de poster pronken.
Vierenvijftig hardlopers stonden er aan de start en niemand wilde of durfde vooraan te gaan staan. Ik ging een meter achter de startlijn staan en stond ineens vooraan. Ik vond het niet echt nodig om direct met vijftien in het uur te starten zoals tijdens de laatste twee marathons. Maar ondanks mijn rustige start liep ik zeker de eerste mijl gewoon op kop. Ik wist dat de route de eerste helft niet mijn specialiteit zou zijn, lastige afdalingen over smalle rotspaadjes. Na de tweede mijl begon het technisch moeilijke stuk, en liet ik de eerste twee achtervolgers voorbij gaan. Zij schoten over de rotsblokken alsof het niets was, ik ben geen held, en zeker niet “down-hill” over glibberige rotsen. En uitglijden over de verkeerde rots zou een ongewenste duik in de Atlantische Oceaan tot gevolg kunnen hebben. Als je die oceaan überhaupt zou halen want de kliffen zagen er onheilspellend uit.
De eerste controlepost lag vlak voor het driemijlspunt en ik klokte daar 30.14, 22 seconden achter de nummer één. Na een mijl of vijf liep ik even verkeerd en kwam ik als vierde te lopen. Voorzichtig vervolgde ik mijn weg, soms lekker hard doorlopend maar meestal zoekend naar het beste spoor, wachtend op de eerste uitglijder. Die kwam toch tamelijk onverwacht, een grote, platte rots die als een brug over een stroompje lag. Ik gleed weg en lag, om in goed Rotterdams te zeggen, plat op mijn bek. Vloekend weer opgestaan en de verwondingen gecheckt. Want rotsblokken geven niet mee. Geschaafde knieën, bloederige rechterhand maar verder leek alles heel. Achteraf blijk ik een dikke pijnlijke linkerknie, een ontvelt stukje rechterhand en wat blauwe plekken op diezelfde arm. Met de schrik in mijn lijf verder gelopen terwijl zo af en toe iemand mij inhaalde tijdens een afdaling.
Na bijna drie uur lopen bereikte ik de derde drink/controlepost op ruim13 mijl, een halve marathon dus. Zeven kilometer per uur… Dat ik geen held ben ik afdalen bleek achteraf uit de tussentijden. Ik kwam het derde controlepunt door als tiende, maar met de zestiende tussentijd. “Niet een held” is in dit geval domweg synoniem voor angsthaas. Daarna boog de route het binnenland in en werden de paden modderig, geregeld tot voorbij mijn enkels. Dat mijn witte kousen niet meer als dusdanig herkenbaar waren zal u niets verbazen.
Maar ik begon weer mensen in te halen. De minder modderige paden gingen best wel hard. Het tempo kwam er goed in. Weerbastige struiken veroorzaakten een stevige schram maar al met al liep ik erg goed. Vlak voor het 20 mijls punt was wat onduidelijkheid over de te kiezen weg. Er kwamen lopers van links, terug naar de route, op zoek naar het juiste pad. Ik neem altijd maar aan: als er geen aanwijzingen zijn, dan maar rechtdoor. En dat bleek de juiste keuze. Doordat er blijkbaar wat lopers verkeerd waren gelopen was ik wel weer wat plekken opgeschoven. Hoeveel wist ik toen niet maar het idee dat ik gratis en voor niets wat plaatsen opschoof in het klassement deed mij erg goed. Tenslotte is een trail lopen ook een kwestie van opletten. En als er eentje verkeerd loopt en de rest loopt er als een kudde Engelse schapen achteraan moeten ze dat vooral doen!
Mijn knie deed wel pijn en her en der bloedde wat maar ik ging als een speer, op zoek naar lopers voor mij. Die zag ik niet, dus vol gas doorgelopen tot de finish. Daar werd ik enthousiast onthaald. Well done, congratulations! Aardig allemaal. Veel lopers waren er nog niet binnen. Althans, ik zag ze niet. Ik klokte 4.59 en een beetje. Na een minuut of tien waren er ongeveer vijf man gefinisht waaronder eentje die mij in het begin van de race had ingehaald. Enigszins verbaasd hierover liep ik naar de tafel bij de finish. Daar lag een papiertje met de nummers van de lopers die binnen waren. Nr 176 was de eerste, en dat was ik! Blijkbaar waren er diverse verkeerd gelopen en achter mij belandt op het 20 mijlspunt! En omdat ik op het laatst zo hard liep zijn ze ook niet meer bijgekomen. En ik liep zo hard omdat ik dacht dat ik misschien nog wel iemand zou kunnen inhalen. Monty Python had het niet kunnen verzinnen, een loper die hard op kop loopt op jacht naar de nummer drie, twee en mogelijk nummer één terwijl die domweg achter hem liepen.
Ik liep verbaasd terug naar mijn vrouw en vertelde dat ik eerste was. En dat wist zij natuurlijk ook wel maar had niet door dat ik dat nog niet wist.
En zo stond ik op het podium, als de nummer1 in de loodzware Cornwall Coastal Trail Marathon, met een bebloede knie en hand en modder tot in mijn liezen. Terugkijkend naar de uitslagenlijst heb ik de snelste tussentijd gelopen tussen de 13 en de20 mijl, daar waar zeker een man of zeven tussen de tien en twintig minuten verspild hebben door het verkeerd lopen. Maar na het 20 mijlspunt, toen iedereen weer op de route zat, heb ik ook de snelste tussentijd gelopen, op jacht naar die niet bestaande man voor mij.
Dat het bier na afloop smaakte behoeft geen uitleg.