In de blog over 1955 schreef ik dat Pleun van Leenen, de beste Nederlander op de olympische marathon van 1928, aan de start stond van de negende Rotterdamse marathon. We zijn nu in 1972 belandt.
En wie staat er weer op de baan in 1972? Juist, Pleun van Leenen. Deze keer liep hij niet meer mee. De 72 jarige Rotterdammer liep nog wel geregeld een rondje door het Kralingse Bos maar marathons liep hij niet meer. Samen met de andere Rotterdamse deelnemers van 1955, Ad van den Berg, Joop Snoep, Wim Bahnert en Jan Ruberg kreeg hij van het Rotterdamsch Nieuwsblad een lepeltje aangeboden.
Tijdens het startschot van de marathon zorgde een wolkbreuk ervoor dat de lopers in een nat pak op weg moesten voor hun eerste van de zes rondjes Plas. De Engelsman Bernie Allen deed het organisatiecomité van atletiekvereniging Metro een groot plezier door de wedstrijd te winnen in de snelste tijd ooit op Nederlandse bodem gelopen. Nadat Allen een jaar eerder Enschede won, klokte hij nu een persoonlijk record van 2.16.34,6. De Nederlanders probeerden wel te profiteren van het tempo van de Engelsman. Met name de Maastrichtenaar No op den Oordt, oud recordhouder op de 5000 meter en Henk Kalf uit Groningen gingen in de eerste ronde mee met Allen. Maar al na tien kilometer had de Brit een voorsprong van ruim een minuut. Sterk liep ook Johan Kijne. De Vlaardinger liep na dertig kilometer nog veertiende maar wist in de laatste fase diverse lopers in te halen en uiteindelijk als achtste te finishen.
De uitslag van de tiende Rotterdamse marathon:
Allen 2.16.34,6
Op den Oordt 2.24.05,6
Kalf 2.25.36
de Ruiter 2.30.59
Tonnemann 2.31.46