De beste leerschool is de praktijk. Een bekend gezegde en die praktijk werd mij afgelopen weekend weer pijnlijk duidelijk. Met nadruk op weer, want in alle valkuilen ben ik de laatste vijfentwintig jaar wel een keer getrapt. De valkuil van afgelopen weekend kwam na twee uur hardlopen, op een kleine drieentwintig kilometer, tijdens mijn lange langzame duurloop.
Tijdens de vorige lange duurlopen was het rond het vriespunt, met een schrale wind. Deze zondag scheen echter de zon en kroop de gevoelstemperatuur naar vroege lente temperaturen.
Kilometers wegtikken in 5.10
Op mijn sporthorloge checkte ik geregeld mijn snelheid. Het doel was om een minuutje per kilometer langzamer te lopen dan mijn marathontempo. Voor mij een vuistregel voor mijn “long slow distance” tempo. De kilometers tikten weg in een tempo van rond de 5.10 per kilometer. Keurig het gewenste tempo! Volgens planning zou ik, zodra ik het dorpje Zuidland had gepasseerd, het tempo gaan opvoeren naar net onder de vijf minuten per kilometer. En zo gezegd, zo gedaan. Ik was het dorpje tussen Spijkenisse en Hellevoetsluis nog niet voorbij en mijn horloge gaf tempo’s aan van 4.51 per kilometer. Dat ging een kilometer goed, daarna werd het toch zwaar. Het tempo ging weer richting de vijf minuten per kilometer en later weer naar het begintempo van 5.10. Om over die laatste drie kilometers door Hellevoetsluis maar niet te spreken. Die gingen amper in 5.25 per kilometer.
Wat is er mis?
Waar ging het mis? Want ik probeer toch altijd te analyseren wat er mis ging. Ik weet dat ik niet in vorm ben en dat werkstress door mijn hoofd spookt. Verder was het warmer dan verwacht en liep ik al vlot aardig te zweten. Daarbij liep ik ook nog eens met een rugzakje met daarin een bidonnetje, wat gelletjes en een jasje voor de terugweg.
De uitdraai van mijn hartslaggegevens liet een bijzonder beeld zien. De eerste honderd minuten liep ik met een gemiddelde hartslag van 139, dat is ongeveer 75% van mijn maximumhartslag en enkele slagen hoger dan mijn laatste lange duurlopen. Daarna gaat de hartslag in twintig minuten omhoog van 144 naar 154. En dat was nog voor mijn tempoversnelling. Dat is vreemd want normaal gesproken blijft mijn hartslag constant als ik in een ontspannen tempo loop. Zeker in het tempo van 5.10 per kilometer. De tempoversnelling die ik doorvoerde na twee uur had geen invloed op de hartslag. Die bleef steken op 154 en kwam daar ook niet meer onder, ook niet toen ik langzamer ging lopen.
Hartslag omhoog bij rustige inspanning?
Het fenomeen dat je hartslag stijgt bij een tamelijk lange maar rustige inspanning zonder tempoversnelling heet een “cardiovasculair drift”.
Over de precieze redenen van zo’n drift is de wetenschap nog niet uit maar een veel gebruikte theorie is dat het lichaam reageert op een verhoging van de kerntemperatuur, de omgevingstemperatuur, hydratatie of op de hoeveelheid spierweefsel wat geactiveerd tijdens de training.
Om koeling te bevorderen wordt de bloedtoevoer naar de huid verhoogd. Dat resulteert in een verschuiving van vloeistoffen uit bloedplasma aan het huidweefsel. Dit proces geeft een daling van de pulmonale arteriële druk en een verminderde slagvolume van het hart. Om hartminuutvolume bij verlaagde druk te behouden, moet de hartslag worden verhoogd.
Kijkend naar mijn eigen training zijn er meerdere van de bovengenoemde factoren in het spel geweest. Het was zeker een graad of tien warmer dan de vorige lange duurlopen, er stond weinig wind en ik liep met een rugzakje op wat er voor zorgde dat ik mijn warmte iets minder goed kwijt kon. Drinken heb ik onderweg niet gedaan. Ik had wel drinken bij mij maar dacht mij te kunnen veroorloven om mijn bidonnetje gewoon in mijn rugzak te laten zitten. Een domme actie, even twintig seconden stoppen om mijn bidonnetje te pakken had mogelijk een positief effect gehad op mijn training.
Zin van hartslagmeter
Zo zie je dat je als ervaren atleet soms de fouten maakt waartegen je anderen probeert te behoeden. En dat het bekijken van data uit je hartslagmeter nuttige informatie kan opleveren.
Dit artikel is op 8 maart 2013 gepubliceerd op Prorun