“Lopen is geen sport maar een manier van reizen.” Deze woorden staan op de grafzerk van Jan Knippenberg op de begraafplaats van Oudeschild op Texel. Tussen de plantjes op zijn graf staan twee oude hardloopschoenen. Voor vele lopers is Jan Knippenberg een voorbeeld. Toen ik in de jaren tachtig begon met lopen was hij een man die afstanden liep die onbereikbaar leken, en om eerlijk te zijn, voor mij nog steeds onbereikbaar lijken. Maar zijn boek, “De mens als duurloper” en zijn columns in Runner’s World waren inspirerend. Je bent hardloper of niet. Dat gevoel, schoenen aan en de deur achter je dicht trekken en gaan lopen.
Tweede paasdag was de Zestig van Texel. Anderhalf jaar geleden heb ik besloten om dat te gaan lopen. Mijn eerste doel was uitlopen, hoe dan ook. In plaats van een of twee marathons per jaar ben ik maandelijks een marathon gaan lopen. Kijken of ik zoiets aan zou kunnen. Want is het niet zo dat vele mensen roepen dat je maar een of twee marathons per jaar kan lopen? Er bleek een hele wereld te bestaan van lopers die geregeld marathons en langere afstanden liepen.
Het marathonlopen ging mijn steeds beter af. Ik leerde namen en gezichten van lopers en loopsters die ik geregeld in de verhalen op UltraNed en op de weblog van André van der Vliert las. Een van hen, Jan van de Erve vroeg mij om mee te gaan naar Olne – Spa – Olne. Zo liep ik dus al eerder dan gepland een Zestig-plus loop. Natuurlijk was het geen makkie maar toen ik drie weken later fluitend mijn marathon p.r. met zes minuten wist te verbeteren in mijn geboortedorp Spijkenisse, wist ik dat het goed zou komen op Texel.
Omdat Texel ons favoriete vakantieplekje is in Nederland reisden we, mijn kinderen en ik, zaterdag al af naar de StayOkay in Den Burg. Mijn vrouw voegde zich noodgedwongen pas een dag later bij ons. In de jeugdherberg liep ik, net nadat ik heen en weer naar Oudeschild was gelopen, Wouter Hamelinck tegen het lijf. Samen met Jan van de Erve had ik met hem in Olne al een kamer gedeeld en sinds die tijd heb ik zijn indrukwekkende prestaties gevolgd. Een afspraak om samen op zondag hardlopend de situatie op De Hors en het strand te gaan bekijken was snel gemaakt. De Hors lag er mooi bij, mooie harde stukken zand. Maar de wind leek een niet te onderschatten factor te worden. Zo’n verkenningstochtje blijkt zijn waarde te hebben, de tegenwind op de Hors duurde maar een kwartier, daarna kwam het strand. Terug bij de auto was ik blij dat deze training met Wouter maar drie kwartier duurde want als een echte duurloper kwam hij op het eind op stoom. En dan is het verschil tussen een loper met 3:06 in de benen en een loper die de marathon afraffelt in 2:31 wel duidelijk.
Zondagavond kwamen de meeste lopers aan bij de StayOkay. Een deel overnachtte daar, de rest kwam voor de film over de zestig die in een premature versie werd getoond. Ademloos keek iedereen naar het interview met Jan Knippenberg bij Karel van der Graaf. De documentaire met Ron Teunisse in de hoofdrol in de editie van twee jaar terug was deels afgemonteerd. ’s Avonds maakte ik voor het eerst kennis met Martien Baars, een van de mannen achter de organisatie. Ik had al een paar keer emailcontact gehad met Martien over onze gezamenlijke interesse in de geschiedenis van het marathonlopen. Even later stelde hij mij voor aan Roelof Veld, in1978 inSneek Nederlands kampioen met een nieuw record van 2:14:02. Een aardige man, toch ook een hardlooplegende. Omdat ik het idee heb om een verhaal te schrijven over die legendarische marathon van 78 was het erg goed om eens persoonlijk contact te hebben. De avond werd gevuld met sterke verhalen, maar wel altijd leuke en relativerende verhalen. Dat maakt volgens mij het wereldje van de ultralopers uniek. Want als Marc Papanikitas in het Vlaams vertelt is het altijd boeiend, en jongens als Mik Borsten hebben ook altijd wel een eigen kijk op de zaken.
Omdat ik het zondag tijdens mijn tochtje met Wouter wel warm had gehad besloot ik maandag te starten in mijn korte broek en mijn hemdje zonder mouwen. Al had ik daar toen ik aankwam bij de Veerhaven wel wat spijt van. Wat stond er een gure westenwind. Bij aankomst zag ik in de verte net Wouter op pad gaan voor zijn tweede deel op de dubbele afstand. Ik begreep even later van Martien Baars dat hij net achter Veron Lust liep. Op korte afstand na Wouter kwam Edward de Ruiter aan. Wouter had al aangeven dat het zwaar was. En al snel viel hij weg uit de top. Uiteindelijk wist Edward de Ruiter deze120 kmop zijn palmares te schrijven, nadat hij in 1997 ook de 60 wist te winnen.
Maar terug naar mijn race. Ik had onlangs ervaren in een halve marathon dat een hartslag van rond de 140 – 145 mij leidde naar een tijd van 1:45. Die twaalf km per uur leek mij een goed uitgangspunt voor deze 60. En zo gezegd, zo gedaan. Het ging eerlijk gezegd net zo simpel als ik het hier opschrijf. Ik verloor wat tijd op het strand, maar ik won wat tijd terug op de verharde stukken. Het strand was trouwens loodzwaar. Ik had geen idee waar ik moest gaan lopen. Steeds zocht ik een stuk door de schuimlagen maar daaronder lagen kuilen, stenen en wrakhout. Desondanks kwam ik de eerste twintig door in 1:40 en een beetje, keurig twaalf per uur dus. En de veertig passeerde ik in 3:22. Alles ging geweldig. Ik voelde mij sterk en kreeg zelfs onderweg complimenten over mijn loopstijl. Vlak voor de Krassekeet haalde ik Wouter in. Ik zag hem in de verte al wandelen. Hoewel hij zijn snelheid dus kwijt was, was er met zijn gevoel voor humor weinig mis. Hij had een nieuwe hobby, wandelen. Dat ging toch net zo snel als hardlopen. Ik heb hem de suggestie van de Nijmeegse Vierdaagse aan de hand gedaan en ben verder gelopen, op zoek in de verte naar mijn vrouw en kinderen die daar ergens mij zouden oppikken. Vol goede moed zwaaide ik, het ging allemaal perfect. Ik kon de hele wereld aan. Maar wat er gebeurde weet ik niet. Vanaf het moment dat mijn familie meereed ging het kaarsje langzaam maar zeker uit. Was het de vermoeidheid, de koude wind of was ik zo uit mijn concentratie? Ik zal het waarschijnlijk nooit weten. Ik had zo erg in een cocon vol eigen gedachten gelopen dat ik mij aan alles stoorde. Ik had het onderweg al een keer eerder gehad toen een loper met grote platvoeten steunend en kreunend mij probeerde bij te houden. Hem kon ik met een korte versnelling achterlaten. Ik heb mijn vrouw dan ook maar gevraagd om mij alleen te laten.
Niet dat het daarna beter ging. Nee, het tempo zakte naar een schamele tien per uur. De doorkomst door Oudeschild was een zielige vertoning, met pijn en moeite wist ik toch te blijven lopen. Vlak voor de Hoge Berg kwam mijn vrouw weer aangefietst, de kinderen konden de weg naar de StayOkay zelf wel vinden en nu kon ik de steun wel erg waarderen. Het gevoel dat ik een hardloper was kwam een beetje terug. De laatste anderhalve kilometer ging weer in een redelijk tempo. In 5 uur, 12 minuten en 26 seconden kwam ik over de meet. Moe en koud maar tevreden. Zondagavond zei ik nog, als ik een uur na de winnaar binnenkom ben ik meer dan tevreden. Toen ging ik er echter wel vanuit dat Marc Papa of Jan van der Marel een parcoursrecord gingen lopen. Na het strand wist ik beter, maar toch scheelde het maar 63 minuten met Van der Marel!
Al met al een prachtige dag op één van de mooiste plekjes van Nederland. Jaap Vis heeft in zijn verhaal op Ultraned al de nodige pluimen uitgedeeld aan de organisatie en de deelnemers. En daar valt weinig meer aan toe te voegen, de vele vrijwilligers hebben een geweldige prestatie geleverd aan dit mooie evenement. ’s Avonds heb ik onderuitgezakt in de StayOkay samen met mijn vrouw, Renaat Moyson en zijn vrouw nog heerlijk nagepraat over deze Zestig onder het genot van een Skuumkoppe. Dinsdagochtend nog even langs de begraafplaats van Oudeschild gereden.
“Lopen is geen sport maar een manier van reizen.” Tot over twee jaar!